-
1 erasure
n. uitwissing[ irreezjə] -
2 purge
n. zuiveren, verwijderen (ook in computers); (in computers) het wissen van bestanden van de harde schijf; (in computers) een bestand wissen zonder mogelijkheid deze terug te halen--------v. zuiveren, uitwissen; purgerenpurge1[ pə:dzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————purge2〈 werkwoord〉4 purgeren♦voorbeelden:1 purge metal • metaal louteren/zuiverenpurge someone from/of guilt • iemand van schuld vrijspreken -
3 blot out
wegschrappen, uitwissenblot out1 (weg)schrappen ⇒ doorhalen, uitwissen2 verbergen ⇒ aan het gezicht onttrekken, bedekken♦voorbeelden:cars blot out my view • auto's belemmeren mij het uitzicht -
4 leave
n. vakantie; permissie, (het) toestaan; afwezig zijn met permissie; afscheid; weggaan--------v. uitkomen, bloeien--------v. verlaten; achterlaten; weggaan; het erbij laten zitten; ophouden; stopzetten; uitwissenleave1[ lie:v] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 toestemming ⇒ permissie, verlof2 verlof ⇒ vrij 〈in het bijzonder met betrekking tot overheid/leger〉; 〈 voornamelijk enkelvoud〉 vakantie♦voorbeelden:1 leave of absence • verlof, vakantieleave of absence without pay • onbetaald verloftake leave to • (het) wagen/de vrijheid nemen teby/with your leave • met uw permissie〈 informeel〉 without a ‘by your leave’ or a ‘with your leave’ • zo maar, ongevraagdtake (one's) leave (of someone) • (iemand) gedag/vaarwel zeggen; weggaan (bij/van iemand)→ French French/————————leave2♦voorbeelden:it's time for you to leave/time you left • het wordt tijd dat je weggaatleave one's wife • bij zijn vrouw weggaanleave for work • naar zijn werk vertrekken→ leave off leave off/1 laten liggen/staan ⇒ achterlaten, vergeten♦voorbeelden:leave about/around • laten (rond)slingerenleave for • vaarwel zeggen voor, in de steek laten voorleave (something) undone • (iets) ongedaan latenleave (something) unsaid • over iets zwijgenbe left with • (blijven) zitten met, opgescheept worden met3 leave much/a lot/something/nothing to be desired • veel/een hoop/iets/niets te wensen over latenfour from six leaves two • zes min vier is tweeleave (someone) a fortune • (iemand) een vermogen nalatenbe well left • goed verzorgd achterblijven¶ leave (someone/something) be • (iemand) met rust laten, (iets) laten rustenleave someone/something standing • beter zijn dan iemand/iets, iemand/iets in de schaduw stellenleave it at that • het er (maar) bij latenleave aside • buiten beschouwing latenleave in • op zijn plaats latenI'll leave it entirely up to you • ik laat het helemaal aan jou overleave (people) to themselves • zich niet bemoeien met (mensen)leave someone to it • iemand aan zijn lot overlaten→ leave behind leave behind/, leave on leave on/, leave out leave out/, leave over leave over/, luggage luggage/ -
5 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden: -
6 efface
-
7 track
n. spoor; pad; baan; kanaal (van televisie)--------v. een weg volgen; bewegingen volgen; reizen, oversteken, najagentrack1[ træk] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 ren/racebaan ⇒ wielerbaan6 rupsband♦voorbeelden:be on someone's track • iemand op het spoor zijnlose/keep track of • uit het oog verliezen/contact houden met; (niet meer) op de hoogte blijven van〈 informeel〉 in one's tracks • ter plaatse/plekke→ hot hot/————————track2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 defenestration
n. het uit het raam gooien van een voorwerp of persoon; (in computers) uitvoer uit omgeving van vensters om snelheid op te voeren van verloop van speciaal programma; uitwissen van overtollig materiaal van diskette -
9 deface
-
10 wipe off
v. wegvegenwipe off1 af/wegveegbaar zijn ⇒ uitwisbaar zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 af/wegvegen ⇒ uitwissen -
11 wipe
n. veeg--------v. afvegen; schoonmaken; snuiten; protesteren; uitwissen; wrijvenwipe1[ wajp] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 veeg♦voorbeelden:1 give something a wipe • iets even afvegen/nemen————————wipe2〈 werkwoord〉1 (af)vegen ⇒ (weg)wrijven, (uit/weg)wissen♦voorbeelden:wipe one's feet/shoes • zijn voeten vegenwipe away • wegvegen/wrijvenwipe a sentence off the board • een zin op het bord uitvegenmy remark wiped the smile off his face • mijn opmerking deed de glimlach van zijn gezicht verdwijnen -
12 BCWipe Windows
BCWipe Windows, programmering voor onherroepelijk uitwissen van bestanden (plaatst andere tekens in plaats van het uitgewiste) -
13 overtyping
n. het gebruik van een opmaak methode waarin nieuwe symbolen die ingezet zijn de oude symbolen die in hun plaats waren uitwissen -
14 rasure
n. Uitwissing, het uitvegen/uitwissen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский